De tweede golf corona

Verhalen

De tweede golf corona

Deel dit artikel

HOE GAAT HET?

Mirjam Hensens

“De eerste golf van de coronacrisis heb ik als heel heftig ervaren. Vooral voor de gezinnen die ik als ambulant begeleider ondersteun. Op een gemiddelde werkdag voor corona deed ik zo’n zes huisbezoeken per dag. Op de top van de eerste coronagolf konden we alleen maar op afstand begeleiden. Dus geen huisbezoeken, maar contact via videobellen of gewoon bellen. Alle kinderen en de ouders waren thuis. Al het onderwijs, inclusief speciaal onderwijs, was dicht. Ik merkte al snel dat sommige gezinnen op omvallen stonden.

Dat voelde zo akelig zodat ik al vrij snel voor deze gezinnen maatwerk heb toegepast. Dat hield in dat ik toch bij deze gezinnen langsging, alle veiligheidsmaatregelen in acht nemend. En doordat ik dit kon doen, was er toch even die persoonlijke ondersteuning, een rustpuntje in het gezin. Bij deze gezinnen kun je gewoon beter polsen hoe het echt gaat als je daadwerkelijk even onderdeel van het gezin bent. Anderzijds heb ik ook gemerkt dat voor andere cliënten videobellen prima werkte.

Nu in de tweede golf is er meer ruimte voor maatwerk en dat is heel erg fijn.

Daarnaast is er ook een nieuwe vorm van begeleiden ontstaan. In de regel ga ik nu wandelen met de cliënt. We spreken dan buiten af en dat is voor beide partijen wel zo veilig. Allebei kunnen we genieten van het buitenzijn en in deze ontspannen sfeer kom je dan gaandeweg in gesprek. De cliënten en ikzelf vinden dit heel prettig. Dus ook zonder corona houd ik deze vorm van begeleiden erin. Daarnaast ben kritischer gaan kijken wat de persoon echt nodig heeft. Voor de één is dat videobellen, voor de ander is dat wandelen buiten en voor weer een ander is een huisbezoek essentieel. Zo hoef ik niet onnodig te reizen en houd ik het veilig voor mezelf en de personen

Eline Koffeman

Eline werkt als klassenassistent in het speciaal onderwijs. Ze is geboren met hersenletsel waardoor ze last heeft van een dyscalculie- aanverwante leerstoornis. Daarnaast raakt ze snel het overzicht kwijt als er te veel dingen tegelijk moeten gebeuren. Structuur in haar leven is belangrijk.

“Ik was niet bang. Wel boos zo nu en dan. Ik zag dat mensen zich niet aan de regels hielden.

Ook was ik teleurgesteld over hoe snel de solidariteit verdwijnt wanneer mensen onzeker worden over hun dagelijkse bezigheden.

Er zijn nu eenmaal kwetsbare mensen in deze maatschappij die afhankelijk zijn van hun medemens. Kijk naar de run op de winkels, alle schappen in één dag leeg.”

De tweede golf was anders. Ik besefte dat ik er niet alleen voor stond. Er is veel meer inzicht over de gevaren van het coronavirus. En iedereen heeft soortgelijke problemen. Zo vind ik het niet fijn om in crisistijden in een flat te zitten met kwetsbare mensen, waarbij de zorg in en uit loopt. Dat geeft extra besmettingsrisico. Ook konden mijn vrienodn sint we end iekt hluai s.tnilger naar elkaar toe. We wonen in verschillende steden en wilden zo min mogelijk reizen. Daarom zijn we veel bij mijn vriendin geweest. Eigenlijk heeft de tweede golf als fijne bijvangst gehad dat ik veel meer samen kon zijn met mijn vriendin.

Ik vond het gebrek aan communicatie vanuit de organisatie (voor de fusie met Ons Tweede Thuis) in de eerste golf het moeilijkste. Weinig transparantie over maatregelen, veel onduidelijkheid over de voortgang van de zorg en ondersteuning. En voor de toekomst?

Over de duur van de landelijke maatregelen maak ik me nog steeds grote zorgen.

Gesloten horeca, musea, bioscopen en theaters. Wat blijft er over van onze cultuursector? Zelf kom ik er wel doorheen. Ik ben niet zielig of eenzaam en er is niemand ernstig ziek in mijn omgeving. Positief blijven, dat is waarschijnlijk de beste remedie in deze hele coronacrisis.”

Nel Mittendorff

“Het afwisselende in mijn werk is erg leuk”, vertelt Nel. Zij is adl-medewerker bij De Spil, op de appartementen én in het restaurant. “Ik ondersteun cliënten in hun eigen appartement met bijvoorbeeld boodschappen doen, huishouden en douchen. In het restaurant begeleid ik cliënten bij alle taken zoals ontbijt, lunch en avondeten voorbereiden. In het voorjaar was alles nog zoeken. Wel of niet mondkapje op en handschoenen aan? Hoe delen we het restaurant in zodat iedereen veilig kan zitten? Nu loopt dat allemaal soepel.
De regels zijn duidelijk en het is niet meer gek als je een mondkapje op hebt. Dat is prettig, we weten waar we aan toe zijn. Natuurlijk missen we ook wat. Het spontane is er een beetje af. Je kunt geen knuffel geven en dat hebben we allemaal toch wel eens nodig. Je moet er zelf ook iets van maken, vind ik. Voorheen stond alles voor koffie en thee op tafel en kon iedereen zelf pakken. Nu brengen we het naar de mensen toe. Dan zeggen we gewoon tegen iemand ‘je wordt bediend joh’.

We hebben een erg leuk team en met elkaar komen we er.

Het loopt nu allemaal goed, dat is prettig. Zo houden we het ook wel vol. Het voordeel is dat ik gewoon naar mijn werk kan. Als je thuis moet werken, is het wel even omschakelen. En ja, je kunt niet meer gezellig uit eten maar dan maken we het thuis gewoon extra gezellig. Met familie en vrienden bel ik vaker of we facetimen of we spreken buiten ergens af, in het bos bijvoorbeeld. Ik ben nog steeds blij met mijn werk. Ik kan iets betekenen voor cliënten. Zij zijn blij als ik er ben. Dat contact met cliënten is wel de kern van mijn werk.”